HAN-lector Oolbekkink-Marchand: “Niet vasthouden aan een dichtgetimmerd salarissysteem voor leraren”(deel 2 van 2)
Professionaliteit van leraren: wat zijn de juiste stappen vooruit?
Leraren krijgen het al jaren voor de kiezen: lerarentekorten, te weinig autonomie, te veel niet-lestaken, overvolle klassen, jongeren met gedrags- en leesissues. Nou, daar sta je dan, voor de klas. Het beroep kan wel een krachtige zet in de rug gebruiken. Wat zou leraren helpen? Lector Helma Oolbekkink-Marchand laat haar licht erover schijnen.
(Lees hier het eerste deel van dit interview.)
Pijnlijke waarheid of een te donkere schets? Leraren staan aan alle kanten onder druk en komen onvoldoende toe aan hun kerntaken: ze hebben te weinig autonomie en te veel administratie. Ze zitten in onderbezette teams, staan voor te grote klassen. Klassen waarin steeds meer leerlingen allerlei uitdagende issues hebben.
Oolbekkink-Marchand: “Een iets te donkere schets, zou ik zeggen. Maar ik weet dat een grote groep leraren zich zeker zal herkennen in veel van wat je hier opnoemt. Ligt er wel aan waar je lesgeeft. We hadden het al over het verschil tussen Rotterdam of, bijvoorbeeld, Midden-Limburg. Zo zijn er nog andere contextvariabelen. Denk aan de schoolleiding, de schoolcultuur, hoe het team functioneert. In sommige teams is de chemie geweldig, weten ze niet wat werkdruk is en barsten ze van de energie, creativiteit en ambitie. Er zijn inspirerende directeuren die hun hele school naar een hoger niveau tillen. Maar natuurlijk, het omgekeerde komt helaas ook voor. En op sommige scholen in achterstandswijken staat iedereen het water tot aan de lippen, alle kwaliteiten en goede bedoelingen ten spijt. Daar is het regelrecht crisis.”
In Nederland bestaat er nu geen landelijke bijscholingsplicht voor leraren. Zou dat niet toch verstandig zijn, door de lens bezien van een Leven Lang Ontwikkelen? Om zo bijvoorbeeld de pedagogisch-didactische kwaliteit over de hele linie te verhogen.
“Goede vraag! Dat zeg ik ook omdat ik zelf betrokken ben bij de Groeifonds-aanvraag Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL). Vorig jaar is die aanvraag goedgekeurd. Wat gaan we doen? Om te beginnen: het verloop en de overgang van startbekwaam naar vakbekwaam leraar articuleren en afbakenen. Voor alle leraren van primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Om daarna ontwikkelpaden te definiëren binnen het vak. Zodat duidelijk is hoe je je als leraar verder kunt ontwikkelen in het beroep. Bijvoorbeeld: hoe je curriculumexpert kunt worden, hoe je expert wordt in het begeleiden van leerlingen, of hoe je startende leraren het beste coacht en opleidt.
Dit alles moet uitmonden in erkende landelijke en regionale trajecten waar je de gewenste expertise kunt opdoen. Een Leven Lang Ontwikkelen dus. Niet alleen omdat individuele leraren hier baat bij hebben, trouwens. Het dient ook de schoolleiding, die haar leraren op het spoor van een bepaald traject kan zetten. En zo gerichter kan toewerken naar het optimale schoolteam. Met daarin de juiste kunde en knowhow, evenwichtig gedoseerd, naargelang de schoolsituatie. In welke mate dit allemaal verplicht moet zijn, dat is nog voer voor verder debat, wat mij betreft.”
“Het allerbelangrijkste vind ik dat het onderwijs, meer dan nu, een stimulerende omgeving is en blijft voor elke leraar of docent”
Leiden deze expertisetrajecten dan ook automatisch tot een hoger salaris?
“Voor mij persoonlijk is het allerbelangrijkste dat het onderwijs, meer dan nu, een stimulerende omgeving is en blijft voor elke leraar of docent. Maar hoe je dat nou precies vertaalt naar de structuur van salarisschalen, dat vind ik best een puzzel. Want dat hele belonen zou van mij veel organischer mogen gaan dan nu vaak het geval is. Voorbeeld: waarom zou iemand na een afgeronde master per definitie meer geld moeten krijgen dan een collega met een bachelordiploma op zak? Stel, die leraar met de bachelor doet schitterende dingen voor de school. Dan wil je die leraar toch zeker extra kunnen belonen?
Begrijp me niet verkeerd: ik sta er volledig achter dat de salarissen bij primair en voortgezet onderwijs gelijkgetrokken zijn. Goede zaak! En natuurlijk vind ik dat leraren een fatsoenlijk salaris moeten krijgen voor het belangrijke werk dat ze doen. Zolang we maar niet vasthouden aan een dichtgetimmerd salarissysteem. Naar mijn mening doet dat juist leraren die iets bijzonders brengen, te kort.”
Komen we in Nederland te weinig toe aan de kwaliteit van leraren omdat het lerarentekort (een kwantiteitskwestie) bakken met aandacht opslurpt? Wie een vierdaagse lesweek wil afwenden, kiest al gauw voor zij-instromers, zogezegd.
“Reken maar dat er een groot spanningsveld is. Op korte termijn zie ik dat ook niet veranderen. Vorig jaar heeft de Onderwijsraad een rapport gepubliceerd onder de veelzeggende titel Schaarste schuurt. Uitgangspunt daarin is niet het oplossen van het tekortvraagstuk, maar wel: hoe gaan we er zo goed mogelijk mee om?
Veel zal volgens mij aankomen op slimme en soms onorthodoxe keuzes. Op het al genoemde Velon Congres sprak ik een collega van een school in de omgeving van Amsterdam. Die zei: ‘We hebben verhoudingsgewijs weinig last van dat tekort. Door vol in te zetten op zij-instromers. Intensief door ons begeleid, met veel maatwerk. Hiervoor hebben we een flink budget vrijgemaakt. En dat gaat behoorlijk goed’. Zo kan het dus ook. Feit is: je komt er niet met nóg harder je hengel uitgooien in een vijver met weinig vissen.
Ander voorbeeld: ik ontmoette een bestuurder van een gecombineerde po/vo-school*) in de Randstad die haar po-leraren voor een klein deel inzet in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, om daar bijvoorbeeld de lessen Engels te geven aan brugklassers. Die bestuurder beweegt zich inventief binnen de kolom. Een oplossingsgerichte aanpak die navolging verdient. Wat is er óók nog mogelijk, wat kan wél, out-of-the-box, in de kolom, over de schotten heen? Zo haal je het maximale uit de mogelijkheden, zonder onnodig aan kwaliteit in te boeten. Zeker als je, regionaal of landelijk, met vakgenoten inzichten uitwisselt over wat wel of niet goed uitpakt. In het onderwijs werken namelijk best behulpzame mensen die zelden om ideeën verlegen zitten.”
*) po = primair onderwijs, vo = voortgezet onderwijs
Helma Oolbekkink-Marchand is lector van het HAN-lectoraat Professionaliteit van Leraren.
Het eerste deel van dit interview is hier te lezen.
Alle reacties (0)