Dat mensen op een bepaalde manier worden behandeld, wil niet zeggen dat het de juiste is (column)
Voor de kerst vertelde Martijn over Yahweh, een verwarde, of beter, onbegrepen man die moest worden opgenomen. Hoe gaat het nu met hem?
Yahweh was opgenomen. Alle pogingen ten spijt begon hij afgelopen zomer meer en meer los te staan van de gewoontes en gebruiken van onze maatschappij. Hij vormde een gevaar voor zichzelf. Niet omdat hij zichzelf iets aan wilde doen. Nee, omdat hij zich tegenover wildvreemden zo ongeremd gedroeg dat hij regelmatig klappen kreeg. Een combinatie van drank en drugs en het stoppen met medicatie vergrootte de kloof tussen zijn gedrag en de grenzen van maatschappelijk begrip.
Met zijn opname was Yahweh van de straat. En het probleem daarmee uit het beeld van de mensen in de stad. In de opnamekliniek zou hij vast en zeker de juiste medische zorg krijgen. Toch? Er bestaat echter een hardnekkige illusie binnen de geestelijke gezondheidszorg, en daarmee ook binnen onze maatschappij, dat een opname altijd het beste zou zijn voor een persoon met onbegrepen gedrag. Dat een geestesziekte met een opname — en maar lang genoeg de juiste medicatie — verholpen kan worden.
Jim van Os, hoogleraar in de psychiatrie en voorzitter van de Divisie Hersenen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht, zegt hier in in de podcast Hart voor zorg over:
“We hebben de psychiatrie vormgegeven door middel van een voorschot nemen op kennis. We zeggen ‘het zit in het brein, het zijn ziektes’, je kunt het medisch aanvliegen en dan vervolgens richtlijnen toepassen om iemand te fixen. Zo hebben we het gat van de dingen die we niet weten, gevuld en nu is daar een industrie omheen gebouwd. Een systeem ingericht op pseudokennis. We zeggen ‘we hebben deze ziektes’ en doen vervolgens onderzoek om deze aan te tonen.”
Daarnaast kan een opname averechts en traumatisch werken en zo meer stuk dan heel maken. Ik moet hierbij denken aan Bas, een man met narcistische trekken die ik jarenlang thuis bezocht. Bas was in het verleden door een dozijn agenten met geweld uit zijn huis getrokken en naar een GGZ-instelling gestuurd. De worsteling van een grote groep agenten in het veel te kleine huisje had een ravage aangericht. Alle meubels lagen overhoop. Een ervaring die zo traumatisch was dat Bas er apart voor in behandeling moest en zijn woning er nog ruim een jaar uitzag als vlak na de worsteling, als fysiek bewijs van wat hem was aangedaan.
Yahweh ontregelde in de kliniek juist meer in plaats van minder. De met dwang ingespoten medicatie maakte iets in hem los dat ik nooit eerder bij hem had gezien. Hij werd vijandig en agressief. Er ontstond een neerwaartse spiraal in het contact tussen hem en de verpleegkundigen. Uiteindelijk hebben ze hem op verzoek van zijn behandelaar en mij laten gaan. Een trauma rijker. Hij beloofde zelf zijn medicatie in te nemen en drank en drugs te laten liggen. Fijn. Niet omdat dit zijn “ziekte” oplost, maar omdat het hem stabiliseert en genoeg rust in zijn hoofd geeft om over de trauma’s en gevoelens te praten die zijn onbegrepen gedrag veroorzaken. Drang in plaats van dwang.
Om mensen als Yahweh te helpen in plaats van op te sluiten, moeten we met zijn allen kritischer naar de huidige GGZ durven kijken en ons bewust zijn van de dingen die we normaal vinden, omdat we deze nu eenmaal zo doen. Jim van Os: “Alle hbo- en academische opleidingen zijn bang mensen af te leveren die te kritisch zijn op het medische systeem. Te kritische mensen kunnen dan geen werk vinden. Dat wil een opleiding niet. In Nederland zijn nu eenmaal een paar grote GGZ-instellingen die de maat bepalen.”
Martijn van Koolwijk is afgestudeerd aan de HAN. Hij werkt enige jaren in de geestelijke gezondheidszorg. Hij schrijft om de week een column voor SAM.
Alle reacties (0)