HAN-student Lieke Klaver (hard) op weg naar het WK atletiek

“Als topsporter leg je dagelijks de puzzel van geest, lichaam en omstandigheden”

In Apeldoorn werd ze pas nog Nederlands kampioen op de 200 meter. En nu lekker op vakantie? Geen denken aan! Sportkunde-student Lieke Klaver houdt liever de vaart erin. Van 15 tot 24 juli wil ze vlammen tijdens het WK atletiek in het Amerikaanse Eugene, dit keer op de 400 meter.

Voor het video-interview met SAM pakt ze haar telefoon erbij op haar hotelkamer in Stockholm. Een klein kwartiertje heeft ze, tussen de bedrijven door. Beneden voor het hotel wacht de bus al. Daar, in de Zweedse hoofdstad, staat namelijk die dag een Diamond League-wedstrijd op het program. Ditmaal zal het voor Lieke de tweede plek worden, op de 400 meter – die andere discipline waarin ze tot de wereldtop behoort.

Een geweldige 200 meter lopen, hoe doe je dat?
“Dat ligt er maar net aan aan wie je het vraagt. In mijn jeugdjaren rende ik vooral 100 en 200 meters. Door die sprintersachtergrond breng ik veel speed mee naar de baan. Voor mij is de 200 meter een verlengde sprint. Maar er doen ook 400-meter-lopers mee die pas in het tweede deel van de race de gaskraan opendraaien. Die schieten niet als een springveer uit de startblokken, maar hebben langer nodig om hun topsnelheid te halen. Door mijn sprintersachtergrond én mijn ervaring op de 400 meter voel ik mij op de 200 meter als een vis in het water. Juist op die afstand kan ik helemaal losgaan.”

Wat maakt jou nog meer zo sterk op de 200 meter?
“Op die individuele 200 meter ligt voor mij minder druk, want mijn hoofddiscipline is toch de 400 meter. Dit maakt dat ik bij wedstrijden heel relaxed aan de start sta. Ik heb gewoon zin om 200 meter snoerhard te rennen. Daarna zie ik wel wat het scorebord zegt. Niet alleen kan ik fysiek losgaan op die afstand, ik voel me ook mentaal los, vrij in mijn hoofd.
Tijdens het WK over een paar weken ren ik ‘alleen’ de 400 en de 4×400 meter (de 200 meter paste niet in het volle programma, red.) – natuurlijk in de hoop om een medaille mee haar huis te nemen.”

Van welke nederlaag of tegenslag heb je het meest geleerd?
“Vorig jaar had ik het langere tijd best moeilijk. In een aantal races zat ik bij de laatsten. Ik voelde me lichamelijk aardig opgetraind. Geestelijk was het glas driekwart leeg. Het viel me op dat ik minder vrolijk rondliep, ook buiten de baan. Na de Olympische Spelen heb ik mezelf daarom wat rust gegund. Toen heb ik echt geleerd om beter te communiceren. Met mijn coaches en anderen om me heen, maar ook met mezelf. Ik weet nu beter wat ik nodig heb, wat goed voor mij is. Juist die pittige periode heeft me de ogen geopend. Ik voel me nu gelukkiger, beter in balans ook.”

“Fit blijven is essentieel. Maar laten we het niet overdrijven. Ik ben een mens, geen sportrobot. Soms een glas rode wijn is geen probleem”

Je hoort vaak dat topatleten zich veel moeten ontzeggen. Hoe zit dat bij jou?
“Persoonlijk vind ik dat sommige sporters dit te veel aandikken. Alsof het topsportbestaan zo’n zware last is. Ik reis veel, maak bijzondere dingen mee, leer veel. Als ik eens naar McDonald’s wil, dan kan dat best. Een glas wijn af en toe? Graag, en ook geen probleem. Wel zal ik natuurlijk niet degene zijn die tot het laatst op het feestje blijft plakken. Ja, soms moet ik een offer brengen of een keertje overslaan. Fit blijven is essentieel. Maar laten we het niet overdrijven. Ik ben een mens, geen sportrobot. Ook hier gaat het weer om de balans.”

Wat vind je het mooiste aan topsport?
“Voor mij is het mooiste de dagelijkse zoektocht naar de juiste puzzelstukjes. Elke dag voor de training ben ik weer nieuwsgierig: hoe voel ik me, moe of energiek? Met veel drive of rustiger? Stijfjes of soepel? Zo verfijn en verdiep ik telkens weer de samenwerking tussen mijn lichaam en geest. En hoe zijn de omstandigheden? Hoe is de baan? Regent het of is het ijskoud? Met als hamvraag: hoe kan ik bij dat alles toch het beste uit mezelf halen?”

Is er ook een schaduwkant? Hotelkamers? Verwachtingsdruk? Mediagedoe?
“Dat valt wel mee. Ik ben best een flexibel en nuchter type. Minder vind ik wel dat je veel van mensen vraagt. Topprestaties lever je niet alleen. Het is óók de verdienste van een topteam van betrokken mensen om je heen. Iedereen leeft met me mee, ze zijn er altijd voor me, ook bij de HAN. Dan is het soms frustrerend dat je als topsporter steeds je eigen lichamelijk welzijn voorop moet stellen. Ik kan alleen maar hopen dat mijn team, vrienden en familie daar niet te veel last van hebben. Want niet alleen de eerste plek is goud waard, zij zijn dat voor mij zeker ook!”

Tijdens het afgelopen NK Atletiek in Apeldoorn gingen nog twee HAN-studenten met nationale titels aan de haal. Raphael Bouju was de snelste man op de 100 meter. Bij de 800 meter voor vrouwen kwam Anne Knijnenburg als eerste over de streep.

Lieke Klaver maakt deel uit van de Topsportklas Sportkunde. Via de topsportregeling van de HAN kunnen topsporters tegelijkertijd hun topsportcarrière als maatschappelijke loopbaan vormgeven.

Alle reacties (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *