Het panel in actie tijdens HAN Unexpected

Gebrek aan human capital smoort Nederlandse waterstoftechnologie

Debat in SEE-café tijdens HAN Unexpected

De keuze voor een batterij-auto en niet voor een waterstofauto is een nobrainer voor het panel van de interactieve sessie ‘Een leven lang ontwikkelen in waterstof’, onderdeel van het Kennisfestival HAN Unexpected. Probleem is vooral dat waterstof niet zichtbaar en daardoor niet populair genoeg is waardoor aankomende techniekstudenten zich niet snel in deze alternatieve energiebron zullen verdiepen.

Het kennisfestival HAN Unexpected is al een hele tijd bezig als mensen zich verzamelen in de aula van Techniekgebouw R26, die voor de gelegenheid is omgetoverd tot een XXL-versie van het SEE-café (Sustainable Energy & Environment), waarin de eerdergenoemde panelleden vragen uit het publiek, met name over waterstof, beantwoorden. 
We gaan nog even terug naar de discussie over de batterij-auto en de waterstofauto. Vast staat dat de elektrische auto vele malen populairder is. Dat komt bijvoorbeeld omdat de gemiddelde autorit slechts 19 kilometer is. De energie daarvoor nodig past makkelijk in een flinke accu. Dus logisch dat de batterij-auto op dit moment veel populairder is. Daar komt bij dat het elektriciteitsnetwerk, nodig voor het opladen na die korte rit, er al ligt. Snel laadpalen toevoegen gaat dus relatief eenvoudig. Zo’n infrastructuur is er voor waterstof niet. Er rijden weinig waterstofauto’s rond door het gebrek aan tankstations en die ontbreken omdat er zo weinig waterstofauto’s zijn, duidt Roel van de Pas, die in het panel brandstofcelfabrikant Nedstack vertegenwoordigt.

Roel van de Pas, chief commercial officer bij Nedstack

Waterstofauto niet populair
Ook het milieuargument is in het voordeel van de batterij. Voor een waterstofauto gebruik je stroom — idealiter groene — die omgezet wordt in waterstof en daarna weer in elektriciteit. Bij die omzetting gaat al gauw 60 procent van de energie verloren. Natuurkundige wetten maken het onmogelijk dat rendement met meer dan 20 procent te verhogen, stelt Van de Pas. Voor een batterijauto is die omzetting niet nodig, en die heeft — nu al — een rendement van 90 procent. Logisch dus dat de waterstofauto niet snel populair zal worden, al willen de bouwers ervan — Toyota en Hyundai — graag anders doen geloven.

Waterstof niet zichtbaar genoeg
Dat gebrek aan populariteit is zeker uit onderwijskundig oogpunt jammer. Er wordt gesleuteld aan waterstoftechnologie voor in vrachtauto’s en schepen en voor grootschalige energieopslag, om elektriciteitswerken te stabiliseren. Maar een waterstofauto op de oprit zou de technologie voor de jonge generatie veel zichtbaarder maken. Van het toch al geringe aantal jongeren dat in Nederland voor een technische opleiding kiest opteert mede daardoor maar een handjevol voor een carrière in de waterstofsector.
Het tekort aan human capital remt de ontwikkeling van waterstoftechnologie en de toepassing ervan in het Nederlandse bedrijfsleven, daarover zijn de panelleden het roerend met elkaar eens. Maar hoe je nu die basisschooljeugd wél enthousiasmeert, daarop moeten de vier heren het antwoord schuldig blijven.

Tosti’s gemaakt van door waterstof opgewekte elektriciteit

Een van waterstof gebakken tosti
Een poging tot een antwoord staat opgesteld in de kantine van de faculteit Techniek: een H2 Demonstrator die van waterstof elektriciteit maakt waarmee een tosti gebakken kan worden. Laagdrempelig genoeg voor de schooljeugd? Een uitleg op uitsluitend de hoofdlijnen van de wirwar aan vaten, pompjes, sensoren, slangen en kabels vergt al gauw een kwartier, op zijn minst basale technische bagage en heel veel intrinsieke interesse.

Multidisciplinair
Dat de waterstofsectorindustrie in Nederland zich tevreden moet stellen met een klein deeltje van het contingent student dat wél voor techniek kiest, lijkt een voldongen feit. Dus gaat een flink deel van het debat van afgelopen vrijdagmiddag over de precieze inrichting van de technische curricula, opdat die industrie er tenminste wel wat aan heeft. 
Zowel vanuit de zaal als vanaf het podium klinkt de roep om het bevorderen van multidisciplinariteit. Want voor het ontwikkelen van waterstoftechnologie en het toepassen ervan kan niet volstaan worden met alleen werktuigbouwkunde of elektrotechniek. Er is ook veel kennis nodig van bijvoorbeeld procestechnologie en hogedruktechnologie. Plus het vermogen tot samenwerken met economen, marketeers en andere niet-technische disciplines, om de technologie te laten aansluiten bij de vraag. “De oude opleidingszuilen brengen waterstoftechnologie niet verder”, constateert Jan Verbeek, docent Werktuigbouwkunde bij de Academie Engineering en Automotive.

John Bernard, docent bij HAN Post-HBO

Bereid zijn om te blijven leren
Verbeek is tevens trekker van de HAN Themaroute Waterstoftechniek. Die wil de belangstelling van HAN-studenten wekken met praktijkgerichte projecten, met directe betrokkenheid van bedrijven als Hygear of Bredenoord, zodat de maatschappelijke relevantie klip en klaar is. “Daarbij stimuleren we ook een ontvankelijke houding van de student, voor nieuwe onderwerpen en de flexibiliteit en de kwaliteit om je die snel eigen te maken en er verder mee te komen.” 
Dat moet dan de start vormen van een loopbaan in een segment waarin — internationaal gezien — de ontwikkelingen de komende jaren heel snel zullen gaan. Op die praktijk zal de opleiding an sich nooit voldoende voorbereiding zijn, weet John Bernards van HAN Post-hbo: “Dat vergt de bereidheid van de professional te blijven leren en minstens een paar weken per jaar terug naar school te gaan. Zonder dat zul je niet mee kunnen groeien.”

Aanhoudend tekort
Waterstoftechnologie, doceert Nedstack-man Van de Pas, is een uitstekend middel om elektriciteit in op te slaan en CO2-vrij weer beschikbaar te maken. “De energietransitie vergt een samenstelling van complementaire technologieën waarmee energie voor de korte of juist voor de lange termijn kan worden opgeslagen, om korte afstanden te overbruggen of juist de lange, om grote massa’s te verplaatsen of juist de kleine. Waterstof is één van die technologieën.” De Nederlandse bijdrage daaraan wordt echter gesmoord door het aanhoudende tekort aan goed opgeleide arbeidskrachten. Aan dat beeld verandert het debat van vrijdag niets.

Alle reacties (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *