In mijn taal weet ik het wél
Ondanks het feit dat ik zes jaar geschiedenis heb gestudeerd, geef ik momenteel vooral Nederlands.
De leerlingen die bij mijn lessen studiebegeleiding komen, vinden mijn favoriete vak namelijk niet moeilijk. Of niet interessant genoeg om tijdens de extra lesuren te behandelen. Maar misschien komt dat ook wel omdat het gros van hen pas een paar jaar in Nederland woont. Hun prioriteiten liggen ergens anders.
Het liefst praat ik natuurlijk gewoon over Marie-Antoinette, de kruistochten of welk onderwerp ze op dat moment dan ook hebben. Maar ik moedig ze vooral aan om het pad van de Nederlandse taal zo veel mogelijk te bewandelen.
Een aantal leerlingen ken ik inmiddels al meer dan een jaar. Het is fantastisch om te zien hoe hard ze vooruitgaan. Waar we vorig schooljaar nog vooral met plaatjes en handen aan het communiceren waren, hebben we inmiddels volledige gesprekken over de politiek – en soms ook luchtigere onderwerpen, zoals het weer of wat ze het afgelopen weekend hebben gedaan.
Het gaat nog steeds niet altijd van harte en zo nu en dan ontstaan er verwarringen. Nederlands is ook een verdomd moeilijke taal om te leren. Zo heb ik laatst een kwartier lopen uitleggen waarom een boom zuurstof nodig had. Tot ik erachter kwam dat de vraag ging over een bóm.
Regelmatig biedt een leerling dan zijn excuses aan, omdat zijn accent soms dik is of omdat hij niet op een woord kan komen. “In mijn taal weet ik het wel…”, zegt hij vervolgens.
Ik moet dan bijna altijd denken aan mijn favoriete citaat ooit:
“Do you even know how smart I am in Spanish?”
In die scène legt een woedende Gloria uit tv-serie Modern Family aan haar man uit dat het soms dood- en doodvermoeiend is om elk woord dat ze wil zeggen, eerst in haar hoofd te moeten vertalen. Dat ze precies weet wat ze wil zeggen, maar het soms wat langer duurt, omdat Engels niet haar moedertaal is.
Ik kan me dan alleen maar voorstellen hoe dat voor mijn leerlingen is. Dat ze soms dingen door elkaar halen, omdat het in de taal die ze thuis spreken net iets anders werkt. Of omdat Nederlands soms gewoon verwarrend is. Dat ze in het Urdu, Oekraïens, Arabisch of welke taal dan ook perfect weten wat ze bedoelen. Dat het ze soms tot tranen kan roeren als een klasgenoot, die wel met de Nederlandse taal is opgegroeid, ze uitlacht omdat ze fouten maken. Dan kan ik alleen maar denken: ‘laat hem maar eens een gesprek in het Roemeens voeren, kijken hoe ver hij komt.’
Maar wat me nog het meest ontroert, zijn de woorden: “In mijn taal…”
Elke keer als ze dat zeggen, hoop ik van harte dat er ooit een punt komt dat ze zeggen: “in mijn andere taal.”
Want ook al maken ze nog fouten, halen ze de en het door elkaar en moet ik ze regelmatig corrigeren op het gebruik van voornaamwoorden (“het is zíjn tas, niet hem tas!’), de Nederlandse taal is ook van hen.
Alle reacties (0)