HAN-lector Oolbekkink-Marchand: “Uitdagingen genoeg, maar onderschat nooit hoe inventief leraren zijn!” (deel 1 van 2)
Professionaliteit van leraren: wat zijn de juiste stappen vooruit?
Leraren krijgen het al jaren voor de kiezen: lerarentekorten, te weinig autonomie, te veel niet-lestaken, overvolle klassen, jongeren met gedrags- en leesissues. Nou, daar sta je dan, voor de klas. Het beroep kan wel een krachtige zet in de rug gebruiken. Wat zou leraren helpen? Lector Helma Oolbekkink-Marchand laat haar licht erover schijnen.
(Lees hier het tweede en laatste deel van dit interview.)
Moeten we gezien alle problemen én het belang van het beroep niet toe naar rijkspabo’s, waar aspirant-leraren hun studie volgen op kosten van de overheid?
Oolbekkink-Marchand: “Geen studieschuld, dat klinkt natuurlijk geweldig. Ik ben er ook op voorhand niet op tegen. De vraag is alleen of een gratis lerarenopleiding automatisch leidt tot meer aanmelders. Het vak van leraar kies je met je hart, niet met het oog op je portemonnee. Je wilt de interactie met kinderen. Je wilt ze vooruit helpen. Zonder die passie, zonder die intrinsieke motivatie gaat een gratis pabo je ook niet warm maken voor het vak.”
Zouden leraren, hun vak en ook hun leerlingen niet beter af zijn als er alleen nog academische pabo’s zouden zijn?
“Nee, dat denk ik niet. En het blijkt vooralsnog ook niet uit onderzoek of de ervaringen in het veld. Gemengde teams, met zowel hbo- als academisch geschoolde leraren, waarin intensief wordt samengewerkt aan de kwaliteit van onderwijs, zijn van meerwaarde voor scholen. In het voortgezet onderwijs zien we al langer dat juist die mix heel goed uitpakt. Van schoolleiders hoor ik dat academisch geschoolde leraren duidelijk meerwaarde hebben in hun scholen, bijvoorbeeld vanwege hun onderzoekskwaliteiten. Daar staat tegenover dat diezelfde schoolleiders waarnemen dat hbo-geschoolde leraren op pedagogisch vlak vaak beter uit de verf komen. Precies het samenspel van al die verschillende kwaliteiten, de kruisbestuiving tussen die sterke kanten, dat maakt een goed team.”
Meerdere onderwijsexperts ijveren voor een – hoogwaardige, evidenced-based – landelijke lijn in het pabocurriculum. Die is er nu niet. Vooral om voorgoed een eind te maken aan alle niet-onderbouwde onderwijsvernieuwingen, met soms een ongelukkige afloop. Goed plan?
“Daar ben ik dubbel over. Onmiskenbaar is het waar dat er zich ongelukken hebben voorgedaan in en rond curricula. En ja, we moeten zeker onderzoeken welke methodieken en didactieken hout snijden of als beste uit de bus komen. Van de andere kant: evidenced-informed werken vraagt niet alleen veel van iedereen die lesgeeft, maar minstens zo veel van wie die leraren opleidt.
Hoe behoud je bijvoorbeeld voldoende sensitiviteit voor de context: de scholen in kwestie? Roepen we niet al gauw een ander ongeluk over ons af? Namelijk dat je top-down en rigide iets oplegt wat in theorie overtuigend klinkt, maar in de praktijk niet voldoet. Een school in hartje Rotterdam heeft toch echt wat anders nodig dan een school in Midden-Limburg – want meer armoede, meer culturele diversiteit, en ga zo maar door. Ook de pabo’s die deze zeer verschillende scholen bedienen, kunnen dus geen eenheidsworst uitserveren.”
“Lezen is dé kernvaardigheid, op iedere school. Vooral ook omdat het cruciaal is voor maatschappelijke participatie!”
Hoe krijgen we de leraren (en zo hopelijk de leerlingen) weer meer aan het lezen? Mooi dat we bij de HAN Pabo de lat hoger gaan leggen, zoals onlangs te zien bij EenVandaag, via onder meer een verplichte taaltoets voor eerstejaars op onze lerarenopleidingen. Maar wat moet er volgens jou nog méér gebeuren?
“In het hele pabocurriculum moet de lat inderdaad omhoog. Waardevol is ook om na te gaan, evidence-informed, welke leesdidactieken het in de praktijk goed doen. Verder is er een Kennistafel Effectief Leesonderwijs, met daarin onderzoekers en pabo-docenten, die het beste uit de leesdidactiek bijeenbrengen. Zij hebben een hele reeks nuttige handreikingen beschikbaar gesteld voor de onderwijspraktijk.
Enkele weken geleden woonde ik een sessie van hen bij op het Velon Congres voor lerarenopleiders. Daarbij werd geïnventariseerd wat er in en volgens de praktijk nu allereerst nodig is. Twee zaken sprongen eruit. Ten eerste: veel valt of staat met modelgedrag van docenten. Zij moeten het goede voorbeeld geven door zelf ook (veel) te lezen. Leading by example dus. Ten tweede: doordrenk alle modules, alle vakken, met lezen. Laat het de rode draad in je curriculum zijn. Dit is een opdracht aan alle lerarenopleiders, ongeacht het vak. Overal moet lezen aandacht krijgen, niet alleen in de lessen die expliciet over lezen gaan. Zodat iedereen ervan doordrongen raakt dat lezen randvoorwaardelijk is voor elk ander vak. Zodat elk ander vak ondersteunend leesonderwijs biedt. Want lezen is dé kernvaardigheid, op iedere school. Vooral ook omdat het cruciaal is voor maatschappelijke participatie!”
Lees hier het tweede en laatste deel van dit interview.
Helma Oolbekkink-Marchand is lector van het HAN-lectoraat Professionaliteit van Leraren.
Alle reacties (0)