
Brein in de blender: hoe stress, sociaal contact en schermtijd je hersenen vormen
We scrollen, swipen en appen/seinen wat af. Maar wat doet digitaal (online) contact met onze hersenen? Belangrijker: wat doet écht (offline) contact met ons brein? SAM klopt met deze vragen aan bij neurowetenschapper Karin Roelofs.
We hoeven niet ver te reizen voor een gesprek met Roelofs: het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour zit aan de overkant van de Nijmeegse HAN-campus.
Proefkonijnen over de vloer
Roelofs is nooit níet bezig met het brein. Haar bureau ligt vol papierstapels, de boekenkast puilt uit en als ze zoekt naar haar “voorbeeldhersentjes”, zijn ze kwijt. “Die liggen nog in het lab. Proefkonijnen (programma van BNN/Vara) was hier, toen zijn ze gebruikt”, vertelt Roelofs. Binnenkort is de neurowetenschapper dus te zien op tv. “Het was ontzettend leuk om eraan mee te werken. Het is een heel grappig en goed kinderprogramma.”
Nogal breed
Als we vragen wat menselijk contact doet met je hersenen, krijgen we terecht te horen dat dit “nogal een brede vraag” is. Het korte antwoord: natúúrlijk heeft sociaal contact invloed op de ontwikkeling van je hersenen. “Alles wat je denkt, voelt en doet, heeft representatie in de hersenen.” Voordat we kijken naar de invloed van digitaal contact, moeten we éérst duiken in wat echt menselijk contact doet met onze grijze massa. Simpelweg omdat hier meer onderzoek naar is gedaan. Onder meer door Roelofs zelf.
Vroege ervaringen – vooral stressvolle of nare gebeurtenissen- hebben langdurig effect op de ontwikkeling van de hersenen
Grijze en witte stofjes
Roelofs en haar team volgden een groep kinderen vanaf hun eerste stapjes tot bijna volwassen leeftijd (1,5 tot 25 jaar). Wat bleek? Vroege ervaringen – vooral stressvolle of nare gebeurtenissen – hebben een langdurig effect op de ontwikkeling van de hersenen. Bij kinderen die voor hun vijfde levensjaar veel stress meemaakten, zagen ze dat hun hersenen sneller ‘volwassen’ werden. Roelofs: “Het is een normaal proces dat grijze stof (informatieverwerking) afneemt en witte stof (verbindingen tussen hersengebieden) toeneemt. Dit proces duurt tot in de jongvolwassenheid. Maar bij deze kinderen was dit proces versneld.”

Minder likes
Nog interessanter: sociale stress in de puberteit – denk aan je buitengesloten voelen of minder ‘ge-liked’ worden in de klas of op social media – ging juist gepaard met een tragere afname van grijze stof. “Dit zagen we met name bij adolescenten die trekken hebben van verminderde emotionaliteit, oftewel een lichte neiging tot gevoelloosheid.
Verstoring van de normale ontwikkeling
Wat kun je hieruit concluderen? “Als de hersenen noodgedwongen sneller rijpen dan normaal, zie je dat de window of plasticity afneemt”, aldus Roelofs. “In deze gevoelige periode neem je sneller en effectiever nieuwe informatie en vaardigheden op. Je hersenen passen zich dan makkelijker aan aan alle veranderingen die je als adolescent doormaakt.” De normale ontwikkeling wordt dus verstoord, wat mogelijk invloed heeft op impulscontrole, emoties, executieve functies, sociale vaardigheden en veerkracht.
“Langdurige eenzaamheid en gevoelens van angst en depressie zorgen voor een grillige productie van cortisol, het stresshormoon”
Veilige hechting en vriendschappen
De kwaliteit van sociale relaties is van grote invloed op hoe dit verloopt. Zoals veilige hechting, vriendschappen en gezonde coping mechanismen. Roelofs: “Chronische stress, zoals langdurige eenzaamheid en gevoelens van angst en depressie, zorgt voor een grillige productie van cortisol, het ‘stresshormoon’. Dat kan invloed hebben op hoe je emoties reguleert en zelfs op je geheugen.” Helpend zijn een stabiele omgeving, steun en reflectie van anderen – leeftijdgenoten, ouders, professionals – en positieve ervaringen door bijvoorbeeld sport, muziek en gedeelde interesses.
Knuffelhormoon, toch?
Aanraking is minstens zo belangrijk. Het zorgt voor ontspanning en herstel. Het verlaagt cortisol en verhoogt oxytocine, het zogeheten ‘knuffelhormoon’. Toch? Roelofs kijkt bedenkelijk en grijpt tóch even in wat betreft de term ‘knuffelhormoon’. “Eigenlijk bestaat dit niet zo zwart-wit: er zijn veel meer hormonen bij dit proces betrokken. Het is te kort door de bocht om het zo te stellen.”
Populaire termen niet populair
Ze beaamt dat de wetenschapper in haar boven komt als de hersenen in mainstream media worden besproken. “Vaak worden populaire termen bedacht, of wordt een nieuwe ontdekking gebracht als ‘doorbraak’. Die vervolgens ‘teleurstelt’ omdat wetenschappers heel voorzichtig zijn en in feite heel kleine stapjes maken (“die voor ons heel groot zijn”).
“We maken stapjes die ons steeds een stukje verder brengen. Maar er is zelden een grote doorbraak”
Geen keiharde eindconclusies
Roelofs bedoelt dat keiharde eindconclusies amper getrokken worden. Dat is namelijk niet het doel van wetenschappelijk onderzoek. “We maken stapjes die ons steeds een stukje verder brengen. Maar er is zelden een grote doorbraak, en áls die er is, is dat meestal onverwacht. Dat klinkt gek, maar uit elk onderzoek komen weer nieuwe vragen voort. Bovendien spreken we niet van ‘goed’ en ‘fout’, want dan raak je bevooroordeeld en dat beïnvloedt onderzoeken.”
Breinrot
Hoe zit het dan met die eeuwige schermtijd (6 tot 7 uur gemiddeld onder jongeren) en heen en weer ‘gecommuniceer’ op allerlei apps? ‘Rot’ dit ons brein? Maakt het ons minder sociaal in het ‘echt’? “Het is vooralsnog moeilijk om een directe ‘oorzaak-gevolg’-relatie aan te tonen tussen schermtijd en negatieve invloed op de hersenen”, aldus Roelofs. “We weten uit onderzoek bijvoorbeeld wél dat het slecht is voor je ogen. Dat is meetbaar. De invloed op je hersenen? Moeilijker meetbaar, want dat is van zoveel andere zaken afhankelijk.”
Dopamineshots
Dopamine, is dat niet meetbaar? Scrollen door sociale media zou zorgen voor een ‘dopamineshot’: snel een goed gevoel, zonder er veel voor te doen. “Kijk, daar heb je weer zo’n populaire term”, lacht Roelofs. “Natuurlijk zit er een kern van waarheid in: we weten dat leuke plaatjes tot verhoogde activiteit kan leiden in zogenaamde ‘dopamine hubs’ in de hersenen. Maar of dat op de lange termijn slecht is, weten we nog niet en is van veel zaken en factoren afhankelijk.”
Meer voldoening dan een snelle fix
“Wat we wél weten”, vervolgt ze, “is dat als je ergens moeite voor moet doen, in moet investeren, dat meer voldoening geeft dan een snelle fix.”
Er is dus geen zwart-wit antwoord. “Hoe verleidelijk het ook is om conclusies te trekken op basis van bepaalde gedragingen die we zien. Digitale interactie is niet per se slecht, soms is het juist sociaal en verbindend.”
“Je hersenen zijn geen machine maar een flexibel, gevoelig en slim netwerk dat zich constant aanpast“
Zorgen over nieuwe technologie
Wat wél belangrijk is: grenzen stellen, meekijken, open gesprekken voeren. Kinderen en jongeren leren zelf met technologie om te gaan. Of zoals Roelofs zegt: “Elke generatie heeft zorgen over nieuwe technologie. Eerst was het de tv, nu zijn het smartphones.” Kortom: je houdt de technologische ontwikkelingen niet tegen, maar hoe je ermee omgaat maakt uit.
Geen weg terug?
Het brein is gelukkig niet in beton gegoten. Het past zich voortdurend aan, ook aan heftige gebeurtenissen of een veranderende omgeving. Hoera voor neuroplasticiteit: het vermogen van je brein om te veranderen, zich aan te passen en te herstellen. Of je nu te maken hebt met stress, een traumatische ervaring of gewoon opgroeit in een digitale wereld – je hersenen blijven leren.
Contact als superbrandstof
Roelofs: “Je hersenen zijn geen machine, maar een flexibel, gevoelig en slim netwerk dat zich constant aanpast. Menselijk contact blijft daarin een soort superbrandstof, zeker tijdens de puberteit en adolescentie.”
Investeer in offline contacten
Dus: scroll, swipe, app/sein gerust door, maar wees selectief, vergeet niet om te investeren in offline contacten en écht af te spreken met je dierbaren, ze knuffels te geven en open te praten over stress of struggles. Daarmee creëer je een stabiele, positieve omgeving voor jezelf, én voor de ander.
Dit interview is onderdeel van een special over (online en offline) contact maken en onderhouden. Benieuwd naar meer?:
Uit je online bubble voor écht contact, best lastig – SAM by HAN
SAM op de Campus: hoe moeilijk is het om offline contact te maken? – SAM by HAN
Contact maken is voor veel studenten ingewikkelder dan hun studie – SAM by HAN
Alle reacties (0)