Normale kleding is niet voor iedereen normaal
Columnist Martijn van Koolwijk constateert dat we moeten uitkijken wat we qua (werk)kleding als normaal en niet normaal betitelen.
Het is niet toegestaan aanstootgevende kleding te dragen. Te denken valt aan korte rokjes, korte broeken, laag uitgesneden T-shirts of T-shirts waarbij de schouders zichtbaar zijn, prijkt er op diverse websites wanneer ik ‘kledingvoorschriften GGZ’ google. Typisch dat het bij vrouwen vooral kleding lijkt te zijn die als aanstootgevend ervaren kan worden, terwijl het bij mannen vooral hun gedrag is, maar dat is iets voor een andere keer. Want wat draag je dan wel?
Wanneer iemand aan het werk is, is namelijk alle kleding die een werknemer draagt een uniform dat iets uitstraalt. Iets dat je zelf niet altijd onder controle hebt. Ik bedoel, het kan maar zo zijn dat dat superdegelijke mantelpakje nu net hetgeen is waar collega Marc O. of Ali B. een hard plassertje van krijgt. Heb jij dan onbewust iets aanstootgevends aangetrokken? Wanneer ik ondersteuning of begeleiding zou aanvragen en ik zie de hulpverlener à la Mark Rutte aan komen fietsen met een appeltje in de hand en een blauw gewatteerd dekbedjasje aan, denk ik: die lul gaat mij nooit kunnen helpen.
Kleding is iets moeilijks. Juist omdat kleding — net als kapsels — zo uitgesproken kan zijn en je zelf weinig controle hebt over wat een ander ervan vindt, wordt het al snel iets uniforms. Hierdoor ontstaat het idee dat er een juiste manier van kleden is. Dat is normaal. De andersgeklede is afwijkend en daarmee het probleem. Het is een blinde vlek in onze cultuur, waardoor menig lezer nu waarschijnlijk zal zeggen: ‘Martijn, je kunt ook problemen maken waar ze niet zijn.’ Maar die problemen zijn er al. Onlangs nog in Arnhem.
Aldaar stemde de gemeenteraad in met het idee dat BOA’s hoofddoeken en keppeltjes mogen dragen. Al snel stelde de PVV kamervragen: ‘Minister! Wat gaat u doen tegen het hoofddoek voor BOA’s in Arnhem?’ De keppeltjes bleven bij de PVV buiten schot, waardoor de partij voor de zoveelste keer benadrukte dat moslims in onze samenleving de rare, onaangepaste mensen zijn. BOA’s zouden neutraal moeten zijn. Gewoon. Dat een BOA zonder hoofddoek of keppeltje voor sommige gelovigen niet neutraal is, was een gedachtesprong die zij vanuit hun beperkte capaciteiten niet konden maken.
Normaal is dus niet voor iedereen normaal en dat kan zich al uiten in zoiets simpels als kleding. Moeten de ‘normaalgekleden’ zich dan massaal aanpassen? Hun T-shirts met nietszeggende teksten als ‘real’, ‘New York’ & ‘28’ omruilen voor laag uitgesneden hemden en kleding uit de gothicscene? Ik bedoel, een collega van mij draagt graag het hele jaar door korte broeken — de aanstootgevende rebel! — en bandshirts met afbeeldingen van poep erop. Moet dat dan soms het nieuwe normaal worden? Nee, nee en nee.
Eigenlijk is het enige wat we moeten doen heel simpel: ons ervan bewust worden dat we onbewust (of zoals de PVV, heel erg bewust) een ‘normaal’ opdringen en daarmee anderen naar de rand van de maatschappij duwen. Het zou goed zijn ons ervan bewust te worden dat de kleding die we dragen een uniform van ongewenste normering kan zijn. Een zondebok is immers altijd iemand die ‘anders’ is.
Voormalig HAN-student Martijn van Koolwijk werkt in de geestelijke gezondheidszorg. Hij schrijft om de week een column voor SAM. Lees zijn vorige bijdrage hier.
Alle reacties (1)
Reageren? Hou je dan wel aan de spelregels.
Vooral nú solidair blijven, ook als het jou persoonlijk wat kost - SAM by HAN
[…] Voormalig HAN-student Martijn van Koolwijk werkt in de geestelijke gezondheidszorg. Hij schrijft om de week een column voor SAM. Lees zijn vorige column hier. […]