Martijn van Koolwijk: Geen ruimte voor reflectie in een volgepland hokjeshoofd
Siri, AlphaGo, Dall-E2, ChatGPT. Allemaal voorbeelden van computerprogramma’s die veel media-aandacht wisten te generen, omdat zij zogenaamd belangrijke menselijke taken binnen no-time zouden gaan overnemen. Programma’s die de belofte nooit waarmaken en stuk voor stuk programma’s die dezelfde discussie triggeren: moeten we bang zijn voor de mogelijkheid dat computers te menselijk worden?
Met de komst van meer en meer ‘niet compleet domme’ computerprogramma’s besteden wij steeds meer taken uit aan computers. Dat deze apps en algoritmes slim zijn, komt door de informatie die wij erin stoppen. Vaak resulterend in problematisch kortzichtige analyses van deze apparaten. Denk aan de racistische en seksistische AI zoals Microsofts Tay die in 2016, na het leren van teksten op internet, het ene na het andere bedenkelijke gesprek voerde. ‘Zo vroeg een gebruiker of Tay een voorstander was van genocide, waarop de bot antwoordde: “Dat ben ik inderdaad”’, aldus een artikel op nu.nl.
Een ander voorbeeld is natuurlijk de ‘slimme’ software van de Belastingdienst, die als schuldige van de toeslagenaffaire wordt aangewezen. Slimme software blijkt vooral zo slim en menselijk te zijn als de vooroordelen van degene die de data aan het systeem voert.
We moeten de vraag dan ook omkeren. Moeten we ons niet veel meer zorgen maken over de mens die steeds meer handelt als een robot?
De ophef rondom de schrijver Pim Lammers, aangewakkerd door Monique Smit en huisjesmelker/zorgcowboy Wybren van Haga: zonder verdere context creëerden zij ophef over een stukje tekst uit een verhaal van Lammers. Zoals AI zou kunnen aanslaan op bepaalde triggerwoorden. In plaats van duiding en verdieping op te zoeken, bleef het hierbij en gingen zij de boer op om Lammers te cancelen. Hun volgelingen namen de boel zonder enige rationaliteit over, hetgeen zelfs leidde tot doodsbedreigingen aan het adres van de auteur.
Dit ondoordachte handelen als een robot door Van Haga, Smit en hun volgertjes, is kenmerkend voor een grotere tendens in ons doen.
Door onze menselijke drang naar overzicht en de maatschappelijke drang naar efficiëntie leunen we meer en meer op cijfers en hokjes om ons leven in te richten. Journalist Tom Grosfeld schreef daar een sterk boek over, getiteld Agendahedonisme. Stap voor stap laat hij zien hoe steeds meer mensen in onze samenleving, vaak met de hulp van digitale techniek, hun leven zo inplannen dat alles functioneel is.
Zelfs de momenten van rust en plezier worden vakkundig gekaderd, zodat ze geen invloed hebben op het presteren op andere domeinen in het leven. Ook vriendschappen moeten een functie hebben. ‘Met Milena praat ik graag over de kinderen, met Baraka over carrière. Johnny is gezellig voor de derde helft.’ Hokjesvrienden. Behalve dat het gedrag is waardoor menig mens opbrandt, holt het ons uit. Je bent continu maar één rol – de rol die past bij het moment – en daarmee nooit een volledig mens.
Daarnaast hebben we ongeplande leegte nodig om na te kunnen denken over levensvragen in plaats van op de automatische piloot door te draaien en in hokjes te denken. Grosfeld noemt een aantal van die vragen waar minder en minder plek voor is in onze hoofden: ‘Bijvoorbeeld over welke waarden we belangrijk vinden, en of we die waarden op dit moment naleven. Wat we echt belangrijk vinden en hoe we ons verhouden tot de wereld.’ Reflectievragen waarvoor in een volgepland hokjeshoofd geen ruimte is.
Efficiënt leven in een zogenaamd meetbare wereld van hokjes holt niet alleen onszelf uit, maar ook ons contact met de mensen en dingen om ons heen. Het maakt ons leeg van binnen en daardoor worden we vatbaar voor holle hetzes als die van Van Haga.
Wie zich niet bewust tot anderen verhoudt, verhoudt zich slechts tot concepten en spullen. Je bewust tot anderen verhouden veroorzaakt ongetwijfeld frictie, maar in die frictie zit juist onze groei. Dingen die moeite kosten, hebben nu eenmaal een positief psychologisch effect. Hoe hard we ook meten, plannen of in hokjes duwen, we zijn niet perfect. Mens zijn zit in de onvolledigheid en de kwetsbaarheid die hieruit ontstaat. Dat vormt de basis voor gemeenschappelijkheid en solidariteit.
Dit was de laatste column van voormalig HAN-student en huidig sociaal werker Martijn van Koolwijk. Lees zijn vorige bijdrage hier.
Alle reacties (1)
Arjan
Super Column. De mens centraal, niet het systeem. Jammer dat het de laatste is. Ik las hem voor het eerst.